maandag 1 oktober 2007

Mijn eerste week op stage

Ik loop stage op peuterspeelzaal Iene Miene Mutte en dat is in Enschede.De eerste dag was ik best een beetje zenuwachtig.Maar de leidsters waren erg aardig en de kinderen zijn ook leuk.Wel voelde ik me de eerste week een beetje een eerste jaars spw-er.Omdat ik alleen maar mocht schoonmaken en niet echt heel veel met de kinderen mocht doen.Gelukkig trok dit allemaal bij nu mag ik de kring al doen met de kinderen en dat vind ik erg leuk.Ook moet ik zelf erg wennen dat ik nu op een peuterspeelzaal stage loop,omdat het heel anders is dan een kinderdagverblijf.

Peuterpuberteit


Wat is peuterpuberteit?
De een noemt het de "Ik-ben-2-dus-Ik-zeg-Nee fase", de ander noemt het "terrible two’s", wij noemen het hier peuterpuberteit. Puberteit is kort samengevat een fase waarin een kind grenzen verkent, zich losmaakt en op eigen benen probeert te staan (een eigen identiteit zoekt). In feite maakt het kind rond 2 jaar zo’n soort fase door. Hij krijgt een eigen willetje en laat dat ook gelden.
Hij merkt dat sommige dingen niet mogen, of geaccepteerd worden door zijn omgeving. Hij merkt dat hij een reactie krijgt op zijn gedrag. Het kind is koppig en heeft regelmatig driftbuien. Het aantal buien neemt af zodra de peuter beter kan praten. Rond 4 jaar is hij heel wat rustiger. Deze fase is positief. De peuter wordt zelfstandig genoeg om de wereld alleen tegemoet te treden. Hieronder kun je een stukje lezen wat je zou kunnen doen als de peuter koppig is.


Wat doe ik als de peuter koppig is?
Als de koppige momenten niet te hevig zijn, kan je hem* het beste negeren. Vaak draait hij dan vanzelf weer bij. Wanneer je kind echt te ver gaat, maak dat dan meteen duidelijk. Blijf consequent en duidelijk, nee is nee. Geef het kind de ruimte om alles zelf te proberen: eten, zijn broekje optrekken, etcetera. Moedig zijn pogingen aan. Dat geeft het kind zelfvertrouwen. Probeer altijd de focus van je aandacht te leggen bij het positief stimuleren (prijs het kind wanneer het iets goed doet) en niet de nadruk te leggen op de negatieve dingen die het kind doet. Leidt het kind af of probeer negatief gedrag om te zetten in positief gedrag, bijvoorbeeld wanneer het kind met speelgoed gooit, zeg dan bijvoorbeeld, ach, het beertje wil niet op de grond, het wil graag voor het raam zitten. Wanneer hij het opraapt en wegzet voor het raam, prijs hem dan. Doe het eventueel samen met het kind, wanneer het protesteert.